De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België stapt naar de Raad van State

De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB-UGIB-AKVB) heeft een verzoek tot nietigverklaring ingediend bij de Raad van State van het Koninklijk Besluit van 27 februari 2019 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 januari 2006 dat de verpleegkundige activiteiten vastlegt die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen. Het KB verscheen op 18 maart 2019 in het Belgisch Staatsblad en treedt in werking op 1 september 2019.

Met de maatregel op zich is niks mis. In de groeiende zorgsector is alle hulp welkom. Door het takenpakket van de zorgkundigen uit te breiden, komt er voor de verpleegkundigen tijd en ruimte om hun meer gespecialiseerde kennis in te zetten voor de patiënt. Maar de uitwerking schiet tekort. De AUVB-UGIB-AKVB is van mening dat de opleidingsvereisten voor de bijkomende verpleegkundige handelingen manifest ontoereikend zijn om een kwaliteitsvolle zorg te waarborgen. Hierdoor komt niet alleen de medisch-wettelijke verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen, onder wiens toezicht zorgkundigen handelen, in het gedrang, ook de volksgezondheid en patiëntveiligheid komen in gevaar. Omdat het bestreden besluit duidelijk onvoldoende kwaliteitsgaranties biedt, dient de koepelvereniging dit verzoek in.

Vijf extra taken

Vandaag mogen zorgkundigen 18 specifieke verpleegkundige handelingen uitvoeren na delegatie door een verpleegkundige. Het gaat bijvoorbeeld over de hygiënische verzorging van patiënten, het meten van de polsslag en de lichaamstemperatuur en preventieve maatregelen om infecties of doorligwonden te voorkomen. Er komen nu vijf specifieke taken bij zoals het toedienen van oogdruppels of het meten van de suikerspiegel of de bloeddruk. Het is de bevoegdheid van de deelstaten om ervoor te zorgen dat vanaf 1 september 2019 de basisopleiding wordt aangepast zodat alle zorgkundigen die in de toekomst afstuderen over de juiste competenties beschikken. Om de bijkomende taken te mogen uitvoeren, zullen de huidige zorgkundigen volgens het nieuwe KB een bijkomende opleiding van 150 uur moeten volgen. De helft van de bijkomende uren kan gebeuren via een praktijkstage. Werkende zorgkundigen die de opleiding niet kunnen of wensen te volgen, kunnen verder als zorgkundige werken maar mogen dan uiteraard de bijkomende taken niet uitvoeren.

Eén beroepstitel, drie soorten zorgkundigen

Het creëren van drie categorieën zorgkundigen (de huidige zorgkundigen met of zonder bijkomende opleiding en de toekomstige zorgkundigen), in combinatie met de ontoereikende opleidingsvereisten, baart de AUVB-UGIB-AKVB zorgen. Het zal voor verpleegkundigen (en zorginstellingen) onmogelijk zijn om op basis van de beroepstitel uit te maken welke zorgen een zorgkundige al dan niet zal mogen verlenen. Met als gevolg veel verwarring en onzekerheid bij de diverse zorgverleners.

De AUVB-UGIB-AKVB stelt ook vast dat voor bestaande zorgkundigen de gevraagde inspanningen en opleidingseisen disproportioneel zwaarder zijn dan voor de nieuwe zorgkundigen. Er werd in het bestreden besluit ook geen enkele overgangsmaatregel voorzien: zelfs personen die een opleiding tot zorgkundige (of het eerste jaar verpleegkunde) volgden in het academiejaar 2018-2019, moeten 150 uren extra opleiding volgen om de bijkomende handelingen te mogen stellen.

Geen uitbreiding van bevoegdheden zonder gepaste opleiding

Deze zeer beperkte uitbreiding/wijziging van de opleidingseisen voor zorgkundigen, is ruim onvoldoende om de zorgkundigen te vormen in de nieuwe verpleegkundige handelingen, die veel complexer zijn dan de handelingen die zorgkundigen voorheen al mochten stellen. Meer zelfs: het brengt de volksgezondheid in het gedrang. Nu al, is de basisopleiding onvoldoende om de vereiste vaardigheden aan te leren!

Reeds voor de totstandkoming van het besluit heeft de AUVB-UGIB-AKVB Minister De Block gewezen op het gevaar voor de volksgezondheid als zowel de huidige als de toekomstige zorgkundigen geen adequate opleiding krijgen om de vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor de handelingen die hun zijn toevertrouwd. Hierin gesteund door de Technische Commissie voor Verpleegkunde (TCV) en de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV). Deze twee instanties zijn immers duidelijk: opdat zorgkundigen de bijkomende verpleegkundige handelingen zouden mogen stellen, dient enerzijds de bestaande opleiding substantieel te worden verhoogd/verlengd en anderzijds het functioneringsniveau van de huidige zorgkundige te worden verbeterd. Uiteindelijk zouden we moeten komen tot een tweejarige opleiding na het secundair onderwijs van 1280 uren.